Gezelschapsdieren

Uw huisdier groot of klein, onze zorg

Gezelschapsdieren

Groot of klein. Voor al uw huisdieren, maar ook uw zorgen, kunt u bij ons terecht. Voor alles wat met de gezondheid van uw dier te maken heeft. 

Onze vijf dierenartsen volgen jaarlijks vele (zowel verplicht als vrijwillig) cursussen om up-to-date te blijven in alle veterinaire aspecten. U kunt bij ons terecht voor alles wat met de gezondheid van uw dier te maken heeft, zoals o.a.:

  • Ziekte, zowel acuut als chronisch
  • Vaccinaties op maat
  • Kreupelheid
  • Dracht
  • Chirurgie
  • Laboratoriumonderzoek
  • Parasietenbestrijding (Bv. wormen, vlooien, teken)
  • Voeding
  • Preventie / voorlichting
  • Chippen
  • Gebitscontrole en gebitsreiniging
  • Huidproblemen
  • Overgewicht
  • Waardig afscheid van uw dier

Indien u dit wilt, of indien nodig, is het tevens mogelijk dat de dierenarts bij u thuis komt om uw huisdier te behandelen. Onze voorkeur gaat echter wel uit naar behandeling op de praktijk, gezien de praktische kant hiervan. Bij euthanasie is een thuisvisite, desgewenst altijd mogelijk.

  • Chippen
  • Digitale röntgen
  • Informatie konijnen
  • Inenten van uw konijn
  • Laboratorium
  • Laparoscopie
  • Reptielen, amfibieën en vogels
  • Vaccineren hond
  • Vaccineren kat

Chippen

Wat is chippen?

Een chip is een kleine onderhuidse transponder ter grootte van een rijstkorrel. Deze transponder bevat een uniek 15-cijferig nummer. De chip wordt met een speciale naald onder de huid van uw huisdier ingebracht. Deze kan dan altijd afgelezen worden met een chipreader.

Na het plaatsen van de chip wordt het unieke nummer vermeld in het patiëntendossier van het gechipte huisdier. Deze gegevens, van zowel het huisdier als de eigenaar, worden per e-mail vanuit ons computerprogramma naar het NDG (Nederlandse Databank Gezelschapsdieren) gestuurd. U als eigenaar ontvangt daarvan een bevestiging in uw eigen mailbox op de dag van registratie. Enkele weken later ontvangt u ook nog schriftelijk een certificaat van het NDG.

Instanties als dierenartsen, medewerkers van de dierenambulance en asielen zijn in bezit van een chipreader. Als een weggelopen huisdier wordt gevonden wordt het altijd bij één van deze instanties aangeboden. Zij controleren de chip en raadplegen de databank waardoor het huisdier snel met zijn baasjes herenigd kan worden.

Daarnaast bestaat er voor katten een elektronisch kattenluik. Dit luik gaat alleen open voor de kat met het juiste chipnummer (het is mogelijk meerdere chipnummers voor het luik in te voeren). Zo voorkomt u dat er ongewenst vreemde katten bij u binnen komen wat vervolgens weer voor rust zorgt bij uw eigen katten.

Verplicht chippen

Vanaf 1 april 2013 is het zelfs verplicht om pups te laten chippen en registreren. Pups moeten binnen 7 weken gechipt zijn en binnen 8 weken geregistreerd. Geïmporteerde honden moeten in hun thuisland al gechipt zijn. De hond moet binnen 2 weken na import bij een aangewezen databank geregistreerd zijn. Bij katten is het (nog) niet verplicht maar wel verstandig

Registratiegegevens controleren! 

Is uw huisdier gechipt, is het noodzakelijk dat de adres- en telefoongegevens in de databank up-to-date blijven. Het komt helaas veel te vaak voor dat er een huisdier wordt aangeboden die wel gechipt is maar niet juist (meer) geregistreerd staat. Wanneer de chip van uw huisdier geregistreerd staat kunt u op deze website gemakkelijk de gegevens controleren en waar nodig aanpassen. U heeft hiervoor alleen het chipnummer van uw huisdier nodig. Deze kunt u vinden in het paspoort of vaccinatieboekje van uw huisdier of op het chip-certificaat. Mocht u het thuis niet kunnen vinden, dan kunt u altijd contact met ons opnemen.

Digitale röntgen

Digitaal röntgenologisch onderzoek

We beschikken op de praktijk over een digitaal röntgenapparaat. Digitale röntgen betekent niet dat de straling anders is, maar dat het beeld dat wordt gevormd tijdens de röntgenfoto digitaal wordt verwerkt. Ons apparaat is zo snel dat we binnen 3 seconden de gemaakte foto al op het scherm hebben. Op een röntgenfoto zijn naast veel organen in de borst- en buikholte vooral de botten goed te beoordelen.

Röntgenstraling is gevaarlijke straling. De dierenarts en/of assistent, die de röntgenfoto maakt, draagt daarom beschermingsmiddelen bestaande uit een jas, handschoenen en schildklierbeschermer waarin lood is verwerkt.

Vanwege deze straling mogen alleen de strikt noodzakelijke personen in de röntgenkamer aanwezig zijn. Dit is een wettelijke verplichting en betekent dat u niet in de röntgenkamer aanwezig kunt zijn als er een röntgenfoto van uw huisdier moet worden gemaakt.

Een enkele keer is het nodig om een dier te sederen voor een foto bijvoorbeeld als het dier in een lastige positie moet liggen of erg stil. Voor een sedatie (roesje) moet het dier moet nuchter zijn.

 

Informatie konijnen

Myiasis (ontdekt u maden, bel ons meteen, dit is een spoedgeval!)

Myiasis wordt veroorzaakt wordt door een blauw-groene vlieg. Deze vlieg legt graag eitjes op warme, vochtige plekken en/of wondjes. Ze komen snel op de geur van ontlasting en urine af.

Myiasis treedt op in de warme maanden van het jaar. De eitjes worden voornamelijk gelegd in de streek rondom de anus en liezen. Nadat de vlieg de eitjes heeft gelegd kunnen er al binnen enkele uren maden uit komen! Het speeksel van de larven zorgt voor de weefselafsterving en er ontstaat een ontsteking van de huid en het onderliggend weefsel. Ook dit kan erg snel gaan. De larven eten zich als het waren een weg door de huid naar dieper gelegen weefsels. Dit veroorzaakt veel jeuk en pijn, het konijn kan uitdrogen en in shock raken. Snel ingrijpen is cruciaal, want myiasis bij het konijn kan al binnen 24 tot 48 uur fataal zijn!

Wat te doen:

  • Goede hygiëne, houd het konijnenhok goed schoon.
  • Gebruik een hor, zo kunnen de vliegen niet bij uw konijnen komen.
  • Controleer uw konijnen dagelijks op wondjes en maden.
  • Voorkom een vieze achterhand (veel hooi, weinig brok, weinig koolhydraten)
  • Gebruik evt. een spray tegen myiasis.

Voeding

Konijnen zijn erg tere beestjes. Dit komt met name door het darmgestel dat zij hebben. Zodra daar iets mee aan de hand is, gaat het snel bergafwaarts met een konijn.

  • Het allerbelangrijkste voor een konijn om te eten is hooi. Dit zit vol vezels en houdt de darmen op gang. Hooi moet altijd beschikbaar zijn en van goede kwaliteit zijn.
  • Op de tweede plek is het belangrijk dat een konijn groenvoer krijgt. Indien je konijn dit niet gewend is bouw je dit rustig op, soort voor soort en beetje bij beetje totdat de darmen hieraan gewend zijn.
  • Helemaal als laatste, geef je een konijn droogvoer. Dit is een aanvulling en mag absoluut niet de boventoon voeren. Kies een brok die enkel bestaat uit brok (biks), gemengd voer bevat veel suikers en je konijn gaat er selectief van eten.
  • Geef geen brood, lik-en knaagstenen en konijnensnoepjes. Geef liever wat verse kruiden, een wilgentak of een takje peterselie.

Huisvesting

Het is ALTIJD aan te raden om je konijn een soortgenoot te geven. Enkel met een soortgenoot kunnen ze uren samen liggen slapen, ze kunnen elkaar wassen, samen eten en samen spelen. Konijnen zijn van nature heel nieuwsgierig en actief en het zijn sociale dieren die er dus bewust voor kiezen om continu in elkaars gezelschap te leven.

De enige ‘goede’ combi is een gecastreerde ram met een voedster. (er zijn uitzonderingen)

Vraag professionele hulp bij het koppelen, dit is soms een ingewikkeld proces waar gewonden bij kunnen vallen, mits het goed begeleid word.  Konijnenopvangen hebben hele leuke konijnen, die een goede match zouden kunnen zijn voor jou konijn. Ook hebben ze leuke koppels zitten!

Gebit

Het altijd zinvol om regelmatig het gebit van je konijn te controleren. Als tanden te lang worden krijgt een konijn problemen met eten. Als kiezen niet goed slijten ontstaan er haken aan de kiezen, die maken pijnlijke wondjes aan de wangen en tong. Zodra je ziet dat je konijn steeds langer over z’n eten doet, check het gebit of laat het door ons doen. Als een konijn erg veel last heeft en daardoor niet meer eet, gaat het ook niet meer de vacht verzorgen of de blindedarmkeutels eten. Hierdoor gaat de conditie van je konijn steeds meer achteruit.

Neem snel contact op met ons als u gebitsproblemen vermoed bij uw konijn.

E.Cuniculi

E. Cuniculi is een eencellige parasiet die elk konijn bijna bij zich draagt. Deze parasiet kan alleen overleven in andere cellen en is kan daardoor niet buiten de gastheer overleven. Hierdoor is hij helaas ook onbereikbaar voor antibiotica en daardoor erg moeilijk uit te roeien.

De meeste konijnen zijn drager maar worden er nooit ziek van. Door veel stress of ziekte kan de weerstand tegen de E.Cuniculi plotseling onvoldoende worden. De meest gesignaleerde symtomen zijn hersenproblemen, achterhandproblemen en blaas-of nierproblemen. Het is belangrijk om zo snel mogelijk te behandelen met deze parasiet. Houd je konijn binnen en warm en maak snel een afspraak.

Inenten van uw konijn

In Nederland zijn er 3 dodelijke konijnenziektes: Myxomatose, RHD1 en RHD2, hier kun je je konijn jaarlijks tegen vaccineren. We gebruiken Nobivac Myxo-RHD PLUS. Dit vaccin geeft een 3-in-1 bescherming tegen Myxomatose en RHD1 en RHD2 gedurende 1 jaar. Onze voorkeur gaat uit naar de maanden april, mei en juni om een konijn te vaccineren. Dan is er een optimale bescherming tijdens de zomer en herfst tegen Myxomatose, dit is de periode dat de grootste kans op een infectie met myxomatose aanwezig is.

Deze virussen worden niet alleen overgedragen door contact tussen konijnen onderling, maar ook via de uitwerpselen en urine van wilde konijnen. Loop jij ergens waar een besmet konijn heeft gelopen dan neem je dat virus dus mee naar huis en kan je konijn het ook krijgen. Hetzelfde geldt wanneer je bv gras of kruiden uit de natuur plukt. Daarnaast worden de virussen overgedragen door vliegen en muggen en die kunnen gewoon je tuin in vliegen. De overlevingskans van ongevaccineerde konijnen met deze virussen is vrijwel nihil.

Myxomatose

Myxomatose is een virale aandoening die vooral in het voor- en najaar voorkomt. De verschijnselen bestaan uit zwellingen rond de ogen, mond, anus en vulva. Doordat de oogleden erg opzwellen, kan het konijn niet meer zien. Door de zwelling bij mond en neus wordt het konijn benauwd. Daarnaast ontstaan er soms knobbels in de huid (de zogenaamde myxomen). Deze ontstaan vooral op de oren, rond de mond en op de rug.

VHD1 (= Viral Haemorrhagic Disease)

VHD is een virale infectie en wordt veroorzaakt door een calicivirus. Deze ziekte zien we voornamelijk in de zomer en het najaar. De eerste verschijnselen zijn vaak anorexie (niet eten), sloomheid, benauwdheid en koorts. Het konijn geeft soms pijn aan en zit te tandenknarsen. Deze eerste verschijnselen worden gevolgd door bloedingen in het lichaam waaraan het konijn overlijdt. Soms is er dan bloed bij neus of de anus te zien. Het komt ook voor dat het konijn nooit verschijnselen heeft vertoond en plotseling dood wordt gevonden.

VHD2

De nieuwste namelijk VHD type 2. Voor deze variant is net als type 1 dodelijk voor konijnen. De symptomen zijn echter na drie tot vijf dagen pas zichtbaar, wat wil zeggen dat voor die tijd het konijn het virus overgedragen kan hebben naar andere konijnen. Het virus verspreidt via direct en indirect contact. Urine, ontlasting, water, voer, kleding, stekende insecten en uw schoenzolen kunnen het virus meedragen. Voor VHD2 geldt daarom hetzelfde advies als voor VHD1.

Ons advies:

  • Vaccineren (mag al vanaf 5 weken)
  • Houd stekende insecten tegen met een hor
  • Voer geen vers gras waar wilde konijnen op gelopen hebben en voorkom contact met wilde konijnen.
  • Wanneer u één konijn verdenkt van een van deze ziekten, scheid dit konijn direct van de andere konijnen en neem goede hygiënische maatregelen.
  • Controleer uw konijn op vlooien.

Laboratorium

We hebben op de praktijk een uitgebreid laboratorium waar wij zelf heel veel onderzoeken kunnen doen. Hierdoor heeft u snel de uitslag en kunnen we meteen gaan behandelen indien nodig.  Sommige specifieke bepalingen sturen we op naar erkende laboratoria.

Bloedonderzoek

Onze praktijk is uitgerust met de modernste bloedanalyse apparatuur waarmee we een groot deel van de bloedwaarden “in huis” kunnen bepalen.  Zo is bij ons mogelijk om het functioneren van verschillende organen, als lever, schildklier, verteringsenzymen en nieren te controleren. Daarnaast is het mogelijk om een uitgebreid beeld van de samenstelling van het bloed te verkrijgen. Hiermee controleren we de vochtbalans en de hoeveelheid van zowel de rode als de witte bloedcellen. Dit geeft een beeld van of er bijvoorbeeld een acuut of chronisch ontstekingsproces gaande is.

Deze bloedonderzoeken kunnen helpen bij het verkrijgen van een diagnose bij zieke dieren, maar kunnen ook dienen als controle voorafgaand aan narcose of gebitsbehandeling, of als check up bij senior patiënten.

Urine onderzoek

Met behulp van een geavanceerde machine voeren wij urine onderzoek uit. Dit heeft als grote voordeel dat de kans op fouten erg klein is en onderzoek gestandaardiseerd is. Een urine onderzoek kan informatie verschaffen over aandoeningen of ziekten aan nieren, blaas, urinewegen of bijvoorbeeld voor het stellen van de diagnose; suikerziekte. We voeren dit onderzoek in de meeste gevallen uit wanneer uw huisdier de volgende verschijnselen vertoont:

  • Vaak kleine beetjes plast
  • Veel drinkt en/of grote plassen heeft
  • Niet kan plassen
  • De urine niet meer kan ophouden en ongelukjes in huis heeft
  • Urine druppelt
  • Na het liggen urine heeft gelekt
  • In huis plassen
  • Bloed bij de urine

Op de praktijk zijn hulpmiddelen te koop om de urine op te vangen, Voor de hond is dat Dog-I-Noir en voor de kat Katkor.

Feacesonderzoek

Onderzoek van de ontlasting (faeces) is van belang bij onder andere maagdarmklachten, zoals diarree, slecht eten, of juist veel eten en toch afvallen. Voor het faecesonderzoek wordt de ontlasting bewerkt en vervolgens onder de microscoop bekeken op onder andere wormen en wormeieren. Ook kunnen we sneltesten uitvoeren om de aanwezigheid van onder andere de parasiet Giardia aan te tonen dan wel uit te sluiten. Hiervoor is het gewenst van 3 opeenvolgende dagen ontlasting te verzamelen.

Vruchtbaarheid begeleiding middels progesteron

Als u een nestje bij uw teef wil dan is het van belang om het  juiste moment van dekken of inseminatie te bepalen. Teven worden meestal twee keer per jaar loops wat zichtbaar is aan het gedrag en eventuele uitvloeiing.  Gemiddeld is de hond twee tot drie weken loops waarbij de vruchtbare periode maar een paar dagen is. Om het juiste dek moment te bepalen is het zinvol om de progesteron spiegel te meten waardoor de kans op een succesvolle dekking groter is. Wij adviseren om op dag 7 na de eerste tekenen van loopsheid te beginnen met het meten van progesteron. Afhankelijk van de uitslag, binnen 15 minuten bekend, kan het juiste dek moment bepaald worden. 

Progesteron < 2 ng/ml

Om de andere dag meten

Progesteron > 2 ng/ml Elke dag meten
Progesteron > 5 ng/ml 1 - 2 dagen later dekken
Progesteron > 9 ng/ml Direct dekken tenzij de hond geen oestrus
verschijnselen meer vertoont

 

Laparoscopie

Op onze praktijk steriliseren wij laparoscopisch bij honden boven de 8 kg. Bij honden onder de 8 kg wegen de voordelen niet op tegen over de gangbare sterilisatie.

Voordelen

Laparoscopie heeft een aantal grote voordelen ten opzichte van de ‘gewone’ sterilisatie van de teef.

  • De operatie is minder pijnlijk voor je huisdier.
  • Er is een kortere operatieduur waardoor een minder belastende narcose ontstaat.
  • Tijdens de operatie worden kleine snedes gemaakt wat uiteindelijk kleinere littekens oplevert.
  • Over het algemeen ervaart de teef minder pijn en daardoor een snel herstel na de operatie.
  • Een paar uur na de operatie mag je hond zijn normale activiteit al hervatten!

Voor de operatie

Voor iedere operatie wordt je hond gewogen en nagekeken door de dierenarts. Je hond wordt gecontroleerd op haar conditie en de dierenarts luistert naar hart en longen. Er bestaat de mogelijkheid van controle bloedonderzoek. Bij dit onderzoek wordt door middel van een bloedafname gecontroleerd op een aantal vitale organen van de hond. Ter voorbereiding op de operatie plaatst de dierenarts een braunule in de voorpoot van de hond. Via deze braunule krijgt de hond een licht slaapmiddel toegediend. Zodra de hond slaapt gaan de dierenarts en assistente de hond verder voorbereiden. Zo wordt de hond geïntubeerd, geschoren en wordt de huid gedesinfecteerd door te wassen met een speciale operatiezeep. Na de voorbereiding wordt de hond op de operatietafel gelegd en wordt ze aangesloten op de bewakingsapparatuur en de gasnarcose.

De ingreep

De ingreep vindt plaats middels moderenen camera apparatuur, waarmee een goed beeld verkregen wordt van de buikholte en de eierstokken. Doormiddel van betrouwbare instrumenten die kunnen weefsel kunnen afdichten en kunnen doorhalen is het mogelijk de eierstokken op afstand te verwijderen. Met 3 kleine hechtingen wordt vervolgens de buik weer gesloten. Tijdens de operatie is er naast de chirurg altijd minimaal 1 assistent aanwezig voor de begeleiding van de narcose.

Nazorg

De meeste honden zijn een paar uur na de operatie al weer op de been en hebben verder geen fysieke beperkingen. Een paar uur na de operatie mag de teef haar normale activiteit al weer hervatten. Tijdens de operatie krijgt de teef per injectie een pijnstiller toegediend. Als eigenaar krijgt u ook pijnstillers mee om deze na de operatie aan de hond te geven.

De drie kleine wondjes vragen nauwelijks nazorg. Het is wel wenselijk dat de hond niet in de gelegenheid is om aan de wondjes te gaan likken. Dit kan voorkomen worden door het dragen een speciaal hondenshirt of een hondenkraag. Als eigenaar ontvang je na de operatie een overzichtelijke brief mee waarop alles omtrent de nazorg nogmaals te lezen is. Graag zien we je huisdier tien dagen na de operatie terug op de praktijk voor een gratis controle en het verwijderen van de hechtingen.

Reptielen, amfibieën en vogels

Reptielen laten niet snel zien dat ze ziek zijn. Als u merkt dat uw reptiel ziek is, dan is het vaak al ernstig. Laat uw dier elk jaar controleren door onze dierenarts om uw dier op tijd te kunnen behandelen. Onze dierenarts geeft u gelijk goede tips over de verzorging van uw dier.

Reptielen en amfibieën hebben andere ziektes en een andere verzorgingsbehoefte dan zoogdieren. De behandeling en het onderzoek is dan ook anders. Bij ons op de praktijk is er twee dagen in de week een specialist met veel kennis over ziektes en behandelingen bij reptielen en amfibieën.

Ook voor de behandeling van uw vogel bent u bij ons op het juiste adres!

Vaccineren hond

Net zoals bij mensen loopt een hond in het dagelijkse leven een risico op infecties. Tegen veel gevaarlijke ziekten kan je hond gevaccineerd worden, waardoor hij er weerstand tegen opbouwt en er dus niet ziek van wordt. Deze opgebouwde weerstand loopt na een poosje langzaam weer af, waardoor de inenting herhaald moet worden. Wanneer deze herhaling precies nodig is verschilt per vaccin. Wij sturen je een herinnering wanneer de bescherming bij jouw hond afloopt. Voordat wij je hond inenten, voeren wij een gezondheidscontrole uit. Zo kunnen eventuele andere aandoeningen in een vroeg stadium ontdekt worden.

Tegen de volgende ziekteverwekkers kan er gevaccineerd worden:

Ziekte van Parvo (CPV)

Dit is een zeer besmettelijke ziekte die vooral oude en zwakke honden en pups treft. Kenmerken zijn hevige maag-darmklachten en sterk ruikende diarree. Er is geen medicijn tegen het parvovirus. De ziekte loopt vaak dodelijk af.

Ziekte van Weil (leptospirose)

Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Leptospira, die zich in water of vochtige bodems bevindt. De bacterie wordt verspreid via de urine van knaagdieren zoals ratten. De symptomen lopen erg uiteen en zijn van mild tot zeer ernstig. De ziekte van Weil kan overgedragen worden op de mens (zoönose).

Hondenziekte (ziekte van Carré)

Een erg besmettelijk virus dat ontstekingen van de maag, darmen en luchtwegen kan geven. In ernstige gevallen worden ook de hersenen aangetast. Het verspreidt zich via direct contact tussen honden, maar ook via bijvoorbeeld kleding van mensen. Het verloop is vaak dodelijk. Vossen en fretten kunnen ook besmet raken met dit virus.

Virale hepatitis (besmettelijke leverziekte of HCC)

Deze besmettelijke aandoening wordt veroorzaakt door het ‘canine adenovirus type 1’. De overdracht verloopt via uitwerpselen of speeksel van geïnfecteerde honden. Symptomen zijn braken, diarree en koorts. De acute vorm heeft vaak een dodelijke afloop en kan, wanneer de hond de ziekte overleeft, in een chronische vorm aanwezig blijven. Door veelvuldig vaccineren komt deze ziekte niet veel meer voor in Nederland.

Hondsdolheid (Rabiës)

Dit is een virusziekte die het zenuwstelsel aantast en vaak dodelijk verloopt. Het belangrijkste symptoom van hondsdolheid zijn de gedragsveranderingen bij het dier. Met name agressie is een belangrijk kenmerk. De ziekte is erg gevaarlijk en overdraagbaar op mensen. Honden die mee naar het buitenland gaan moeten verplicht gevaccineerd zijn tegen hondsdolheid.

Besmettelijke hondenhoest (kennelhoest of infectieuze tracheabronchitis)

Deze ziekte komt nog regelmatig voor op plaatsen waar nauw contact tussen honden plaatsvindt, zoals tijdens het spelen of in kennels. De kenmerken zijn een harde, droge hoest, kokhalzen, snuiven en braken. Hoewel de meeste honden uiteindelijk herstellen, kunnen ze enkele weken erg ziek ervan zijn. De vaccinatie wordt gegeven door middel van een druppel in de neus.

Vaccineren van pups

Pups zijn erg bevattelijk voor ziekten, omdat het immuunsysteem nog niet volledig opgebouwd is. Vanuit de moedermelk krijgen ze een basisbescherming mee, die in de weken na de geboorte langzaam afloopt. De fokker zal de pups op zes weken leeftijd de eerste vaccinatie door de dierenarts laten toedienen. Het is hierna als eigenaar belangrijk om je pup vanaf negen weken leeftijd opnieuw te laten vaccineren. Vier weken later volgt nog een boostervaccinatie, zodat je pup volledig beschermd is tegen gevaarlijke ziekten. Hierna is er pas rond de eerste verjaardag van je hond een vaccinatie nodig.

Welke vaccinatie heeft jouw hond nodig?

Wanneer je hond als pup volledig gevaccineerd is, dient enkel het vaccin tegen de ziekte van Weil jaarlijks herhaald te worden. De enting tegen hondenziekte, parvo en virale hepatitis verlopen pas drie jaar later. Gaat je hond in pension, is het verstandig hem te laten vaccineren tegen de besmettelijke hondenhoest. Voor veel pensions is het zelfs een vereiste dat je hond hiertegen gevaccineerd is.

Een enting tegen hondsdolheid is alleen nodig als je met je dier (ouder dan twaalf weken leeftijd) naar het buitenland wil reizen. Let op: dit moet bij de meeste landen drie weken voordat het dier in het land van bestemming aankomt gebeurd zijn! Wil je met je pup de grens over, dan is dit pas mogelijk vanaf 15 weken leeftijd.

Vaccineren kat

Als eigenaar doe je er alles aan om je kat zo gezond mogelijk te houden. Hier horen entingen tegen verschillende ziekten ook bij. Het is een effectieve manier om vervelende ziekten bij je kat te weren. Vaccinaties kunnen je kat beschermen tegen aandoeningen zoals niesziekte en kattenziekte. 

De twee meest voorkomende virussen, het feline herpesvirus (FHV) en het feline calicivirus (FCV), zijn verantwoordelijk voor niesziekte. De symptomen van niesziekte zijn te vergelijken met die van verkoudheid bij mensen. De kat gaat niezen, krijgt een loopneus, plakkerige ogen en een zere keel. Een infectie met niesziekte kan blijvend klachten veroorzaken, ook wanneer deze behandeld wordt. Je kat jaarlijks vaccineren is een effectieve manier om bescherming te bieden tegen niesziekte

Feline leukemievirus (FeLV) is een virus dat het immuunsysteem van je kat aanvalt, waardoor hij vatbaarder wordt voor infecties en ziektes. Geïnfecteerde katten takelen na verloop van tijd af. Gewichtsverlies, lusteloosheid, koorts, diarree en terugkerende luchtweginfecties zijn symptomen van het feline leukemievirus. Er is geen behandeling beschikbaar voor geïnfecteerde katten. Secundaire infecties zijn niet ongewoon, dus een vaccinatie is erg belangrijk.

Rabiës wordt gegeven als je kat mee gaat naar het buitenland. Het is verplicht je kat minimaal drie weken voor vertrek te vaccineren. Bij sommige landen is dit langer. Controleer ruim voor vertrek wat de invoereisen van het bestemmingsland zijn. Deze vaccinatie wordt in het Europese paspoort van je kat genoteerd met handtekening van de dierenarts. Het vaccin is drie jaar werkzaam.

Kittens worden met 9 en 12 weken gevaccineerd en hebben zo een goede basis. Zodra ze een jaar zijn krijgen ze de eerste herhaling.

Als u kat naar een pension gaat is het verplicht dat de basisvaccinatie en/of jaarlijkse vaccinatie gegeven is. Zorg dat u dus ruim van tevoren checkt of de vaccinatie nog geldig is.