Honden

De gezondheid van uw hond

  • Vaccineren
  • Vaccineren voor pension

Vaccineren

Net zoals bij mensen loopt een hond in het dagelijkse leven een risico op infecties. Tegen veel gevaarlijke ziekten kan je hond gevaccineerd worden, waardoor hij er weerstand tegen opbouwt en er dus niet ziek van wordt. Deze opgebouwde weerstand loopt na een poosje langzaam weer af, waardoor de inenting herhaald moet worden. Wanneer deze herhaling precies nodig is verschilt per vaccin. Wij sturen je een herinnering wanneer de bescherming bij jouw hond afloopt. Voordat wij je hond inenten, voeren wij een gezondheidscontrole uit. Zo kunnen eventuele andere aandoeningen in een vroeg stadium ontdekt worden.

Tegen de volgende ziekteverwekkers kan er gevaccineerd worden:

Ziekte van Parvo (CPV)

Dit is een zeer besmettelijke ziekte die vooral oude en zwakke honden en pups treft. Kenmerken zijn hevige maag-darmklachten en sterk ruikende diarree. Er is geen medicijn tegen het parvovirus. De ziekte loopt vaak dodelijk af.

Ziekte van Weil (leptospirose)

Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Leptospira, die zich in water of vochtige bodems bevindt. De bacterie wordt verspreid via de urine van knaagdieren zoals ratten. De symptomen lopen erg uiteen en zijn van mild tot zeer ernstig. De ziekte van Weil kan overgedragen worden op de mens (zoönose).

Hondenziekte (ziekte van Carré)

Een erg besmettelijk virus dat ontstekingen van de maag, darmen en luchtwegen kan geven. In ernstige gevallen worden ook de hersenen aangetast. Het verspreidt zich via direct contact tussen honden, maar ook via bijvoorbeeld kleding van mensen. Het verloop is vaak dodelijk. Vossen en fretten kunnen ook besmet raken met dit virus.

Virale hepatitis (besmettelijke leverziekte of HCC)

Deze besmettelijke aandoening wordt veroorzaakt door het ‘canine adenovirus type 1’. De overdracht verloopt via uitwerpselen of speeksel van geïnfecteerde honden. Symptomen zijn braken, diarree en koorts. De acute vorm heeft vaak een dodelijke afloop en kan, wanneer de hond de ziekte overleeft, in een chronische vorm aanwezig blijven. Door veelvuldig vaccineren komt deze ziekte niet veel meer voor in Nederland.

Hondsdolheid (Rabiës)

Dit is een virusziekte die het zenuwstelsel aantast en vaak dodelijk verloopt. Het belangrijkste symptoom van hondsdolheid zijn de gedragsveranderingen bij het dier. Met name agressie is een belangrijk kenmerk. De ziekte is erg gevaarlijk en overdraagbaar op mensen. Honden die mee naar het buitenland gaan moeten verplicht gevaccineerd zijn tegen hondsdolheid.

Besmettelijke hondenhoest (kennelhoest of infectieuze tracheabronchitis)

Deze ziekte komt nog regelmatig voor op plaatsen waar nauw contact tussen honden plaatsvindt, zoals tijdens het spelen of in kennels. De kenmerken zijn een harde, droge hoest, kokhalzen, snuiven en braken. Hoewel de meeste honden uiteindelijk herstellen, kunnen ze enkele weken erg ziek ervan zijn. De vaccinatie wordt gegeven door middel van een druppel in de neus.

Vaccineren van pups

Pups zijn erg bevattelijk voor ziekten, omdat het immuunsysteem nog niet volledig opgebouwd is. Vanuit de moedermelk krijgen ze een basisbescherming mee, die in de weken na de geboorte langzaam afloopt. De fokker zal de pups op zes weken leeftijd de eerste vaccinatie door de dierenarts laten toedienen. Het is hierna als eigenaar belangrijk om je pup vanaf negen weken leeftijd opnieuw te laten vaccineren. Vier weken later volgt nog een boostervaccinatie, zodat je pup volledig beschermd is tegen gevaarlijke ziekten. Hierna is er pas rond de eerste verjaardag van je hond een vaccinatie nodig.

Welke vaccinatie heeft jouw hond nodig?

Wanneer je hond als pup volledig gevaccineerd is, dient enkel het vaccin tegen de ziekte van Weil jaarlijks herhaald te worden. De enting tegen hondenziekte, parvo en virale hepatitis verlopen pas drie jaar later. Gaat je hond in pension, is het verstandig hem te laten vaccineren tegen de besmettelijke hondenhoest. Voor veel pensions is het zelfs een vereiste dat je hond hiertegen gevaccineerd is.

Een enting tegen hondsdolheid is alleen nodig als je met je dier (ouder dan twaalf weken leeftijd) naar het buitenland wil reizen. Let op: dit moet bij de meeste landen drie weken voordat het dier in het land van bestemming aankomt gebeurd zijn! Wil je met je pup de grens over, dan is dit pas mogelijk vanaf 15 weken leeftijd.

Vaccineren voor pension

Naar het pension!? Vaccineer juist en tijdig!

Voorwaarden die het pension aan uw dier stelt/kan stellen

Het pension kan voorwaarden stellen aan het toelaten van uw dier. U bent in ieder geval verplicht om minimaal zeven dagen voordat u uw dier naar het pension brengt, uw dier te laten inenten. Voor de hond gaat dit om inenting tegen het parvovirus en hondenziekte (ook wel ziekte van Carré genoemd). De kat moet u laten inenten tegen kattenziekte en niesziekte. De dierenarts moet deze vaccinaties aftekenen in het dierenpaspoort.

Het gebeurt vaak dat dieren op het laatste moment, dus kort voordat ze naar het pension moeten, nog ingeënt moeten worden. En dat ze daarnaast nooit eerder of al heel lang geleden voor het laatst zijn ingeënt. Is de laatste inenting langer dan één jaar geleden? Dan is dit het advies:

Om een vaccin goed zijn werking te laten doen en bescherming te kunnen bieden is ons advies om twee keer te enten met een interval van drie weken, de zogenaamde “booster”. Strikt genomen houdt dit dus in dat u minimaal (!) vier weken van te voren uw hond of kat moet laten enten.

Elk dierenpension mag extra eisen stellen aan de dieren die het opneemt. Veel dierenpensions eisen dat honden naast de standaardvaccinaties een extra vaccinatie tegen kennelhoest krijgen.

Ook voor katten worden tegenwoordig regelmatig aanvullende vaccinaties gevraagd, bijvoorbeeld tegen Bordetella bronchiseptica. Dit is een bacterie die bij katten niesziekte en bij honden kennelhoest kan veroorzaken. Het tijdstip van vaccinatie mag worden aangescherpt door het dierenpension, welk tijdstip gehanteerd wordt verschilt dus van pension tot pension.

Daarnaast kan de pensioneigenaar verlangen dat uw huisdier gechipt of getatoeëerd is. Op die manier kan uw dier, als u óók alle gegevens hebt laten registreren bij een databank, geïdentificeerd worden. Het is dus heel belangrijk dat u ruimschoots vóórdat u uw dier naar het pension brengt, informeert welke regels er voor uw dier gelden.

Vraag ook wat u verder mee moet nemen. U moet bijvoorbeeld het dierenpaspoort van uw huisdier bij de pensionhouder achterlaten als u uw dier naar het pension brengt. De pensionhouder moet namelijk bij controle de papieren van alle dieren kunnen tonen. Doet u dat niet, dan kan de pensionhouder uw huisdier weigeren. Informeer dus altijd bij uw pension wat daar de eisen zijn.

Bron: LICG

Terug naar dierinformatie